Het wilde in collecties vinden

2021-08-10

Noem het umweltschmerz, maar na een paar maanden pandemie kon ik geen spoortje van relevantie meer ontwaren aan het metadateren van foto’s van reeds lang verdwenen theaters. Aangestoken door de voortvarendheid waarmee we eensgezind het virus bestreden (thuiswerken, afstand houden, avondklok) wilde ik 't liefst ook meteen doorpakken op de klimaat- en biodiversiteitdossiers. De wereld stond in brand, of overstroomde, temperatuurrecords sneuvelden, het aantal in het wild levende dieren was in mijn leven met meer dan tweederde afgenomen en ik zou me druk moeten maken over wat de populairste films van 1928 waren? In Rotterdam?

quagga

Artis, Quagga, het laatst bekende levende exemplaar, collectie Stadsarchief Amsterdam

Onze eigen carbon footprint hadden we al een stukje terug weten te dringen. Deze eeuw had ik twee keer in een vliegtuig gezeten (één keer heen, één keer terug) en toen mijn garagist de auto eind 2019 op verklaarde had ik ‘m naar de sloop gebracht en geen nieuwe aangeschaft, zodat we - wisten wij veel - luttele maanden later gedwongen waren al onze 'niet-noodzakelijke' reizen fietsend en lopend te volbrengen. De actieradius nam af, de conditie wel iets toe. De vleesconsumptie werd tot bijna nul gereduceerd, kaas lukte wat minder, maar we deden ons best. Het minder spullen kopen werd ons door de maatregelen makkelijk gemaakt en in de moestuin zorgden we dat ook de hommels en de bijen aan hun trekken kwamen. Helaas, globaal gezien was het effect van onze pogingen verwaarloosbaar. Wat te doen? Jurist worden? Revolutionair? Me als Emily Davison voor de auto van Cora van Nieuwenhuizen werpen?

Distels en bloemen in een landschap

Distels en bloemen in een landschap, Matthias Withoos, detail

Ik las me in en wat bleek? Met onze fixatie op economische groei maken we het onszelf onmogelijk. Reken maar uit - elke vijfentwintig jaar of zo verdubbelt de wereldeconomie en de hoeveelheid energie en grondstoffen die daarvoor nodig is verdubbelt dan gewoon min of meer mee. Dus om binnen drie decennia co2-neutraal te zijn moeten we niet alleen de energie die we nu gebruiken duurzaam opwekken, maar zeker twee keer zoveel. Ga er maar aan staan. Twee keer zoveel grondstoffen winnen, maar dan duurzaam? Kan niet. Er zijn mensen, Mark Rutte is er zo een, die denken dat alles in elkaar dondert als 'de economie' tot stilstand komt. Er zijn er ook die zeggen dat alles ineenstort als we zo doorgroeien, en dat het niet gaat om de totale hoeveelheid geld, maar om de verdeling ervan. En dan kan het adagium less is more gelden - zeker als we ernst willen maken van het afwenden van catastrofes.

En dan de niet-menselijke aardbewoners. Die hebben we in aantallen vrijwel gedecimeerd en de lijst uitgestorven soorten wordt steeds langer. Alleen varkens, kippen en koeien doen het goed - de kans is groot dat een intergalactische reiziger planeet Aarde zou classificeren als bolvormige veehouderij. De afgelopen eeuwen hebben we het Nederlandse landschap grotendeels ontgonnen, ingepolderd, ruilverkaveld (te lang geleden voor de agrolobby, die het onbestaanbaar vindt dat ook maar een m2 van die veroverde landbouwgrond weer in natuur omgezet zou worden). Onze rivieren en de zee vervuild en leeggevist. Insecten het leven zodanig onmogelijk gemaakt dat apocalyps het juiste woord lijkt. Met aangepast maaibeheer alleen gaan we, kortom, het tij niet keren. We zullen veel meer ruimte moeten geven aan natuur, op grote schaal moeten 'rewilden'.

Jeremia in de Wildernis

Jeremia in de wildernis, Nicolaes de Bruyn, detail zonder Jeremia

De toekomst is dus groen en meer in sync met onze omgeving, of zou dat moeten zijn. Maar hoe ik zo’n toekomst ook maar een pietsje dichterbij kon brengen, daarvan had ik nog steeds geen sjoege. Als je alles eerlijk over alle aardbewoners verdeelt, en samen niet meer gebruikt dan de planeet aankan - rekende men onlangs uit - dan leef je in een woning van 15 m2 per persoon, deel je met de rest van het gezin een laptop (iedereen boven de 10 krijgt een smartphone), heb je toegang tot onderwijs en gezondheidszorg, koop je max 4 kilo kleding per jaar en kan je jaarlijks tot 15000 km reizen. Ik vermoedde dat de gemiddelde Nederlander nog niet stond te springen. Misschien kon ik een maisakker kopen en daar een voedselbos van maken, maar ik krijg van de moestuin al pijn in m’n rug en zag een beetje op tegen buren met trekkers.

Een jaar of wat geleden portretteerde Tegenlicht een voormalig klimaatactivist die de strijd min of meer had opgegeven. Op een hoog klif aan de Ierse kust had hij een boerderijtje en wat land gekocht, waar hij zelfvoorzienend kon wachten op de dingen die komen gingen. De enige mogelijkheid op redding die hij nog zag was een massale bekering tot een soort natuurgodsdienst.

Bos nr 1

Collage van werk van o.a. James Rosenthal, Kawase Hasui en Esaias van de Velde, rechts op de tak een kodama

Nou ben ik nogal wars van religie, maar dat er met ons wereldbeeld iets grondig mis is, daar raakte ik steeds meer van overtuigd. Descartes had met z'n “cogito ergo sum” de geest van de materie losgewrikt, de mens boven de natuur gesteld en zo de weg vrijgemaakt voor kapitalisme en plunder (ik was me nog steeds aan het inlezen). Dankzij de verlichting nam de wetenschap een vlucht, maar een louter rationele benadering bracht ons ook de guillotine.

Een wat breder gedragen besef dat we, als mens, niet buiten de natuur staan, maar er deel van zijn - dat zou een begin zijn, besefte ik. In The Web of Meaning schetst Jeremy Lent een wereldbeeld dat vanuit dat idee vertrekt, en waarin hij oosterse filosofie en moderne wetenschap met elkaar verbindt. Zoals in China een millenium geleden al gesteld werd dat de manier waarop dingen verbonden zijn vaak belangrijker is dan de dingen zelf, kijken wetenschappers nu steeds meer naar systemen en netwerken. Die onderlinge relaties zie je op allerlei niveaus. In een cel werken mitochondriën en allerlei andere onderdelen samen met de kern. Een organisme is een soort klont met elkaar verbonden cellen in onderling verband (die lang niet allemaal hetzelfde dna delen - zonder de miljarden bacteriën in je spijsverteringsstelsel maak je het niet lang). Organismen vormen samen ecosystemen, die gedijen dankzij een complex web van onderlinge relaties. En je zou de Aarde als een soort van superorganisme kunnen zien, waarin met elkaar vervlochten ecosystemen elk hun eigen functies vervullen.

van Kessel

Insecten en vruchten, Jan van Kessel (I)

'Meaning' is dan iets dat ontstaat uit het aantal relaties dat een ding, of een organisme, met andere dingen verbindt. Zo is ‘t niet zo raar dat een mens die zichzelf buiten de rest van de natuur plaatst moeite heeft de zin van het leven te doorgronden.

Grappig is dat het jargon van Lent (web, relaties, nodes) heel herkenbaar is voor mensen die met linked data werken. Ik begon me af te vragen of ik niet toch binnen mijn eigen vakgebied iets bij kon dragen.

Meer natuur maken lijkt me iets makkelijker haalbaar dan het meetbaar aanpassen van de samenstelling van de atmosfeer. Een zeearend, orchidee, bever - zelfs het oranjegele halmuiltje roept meer gevoelens op dan de co2-concentratie uitgedrukt in ppm. Een beetje ruimte voor natuur laat al snel, ook lokaal, resultaten zien. Denk maar aan de bloeiende bermen die door zoveel mensen opgemerkt worden. Ondertussen gaat meer natuur vaak vanzelf samen met co2-reductie. De veenweidegebieden stoten, door verdroging, net zoveel uit als twee miljoen auto’s. Maak ze natter - wat minder geschikt voor koeien en tractoren, maar meer geschikt voor zonnedauw en grutto’s - en je slaat twee vliegen in één klap.

Zou je de verbondenheid tussen mens en natuur kunnen versterken door data beter te verbinden?

De Beer

Stuifduinen in De Beer, J. Voerman Jr., collectie Stadsarchief Rotterdam

De Beer was een natuurgebied aan de Nieuwe Waterweg, vanaf Hoek van Holland ging er een pontje. Niko Tinbergen, die later - net als zijn broer trouwens - nog een Nobelprijs zou winnen, fietste er vanuit Den Haag regelmatig met z’n vrienden heen om vogels en plantjes te kijken. Ze zagen er dwergsterns, sneeuwgorzen en gele hoornpapaver. Ze schreven er een boek over, Het Vogeleiland. Toenmalige kaarten tonen de vogels niet, maar de dijk, het duin en het water wel. Vlak voordat het gebied moest wijken voor alweer een haven voor de petrochemische industrie werd er nog een kunstenaar heen gestuurd, om het vast te leggen voor het nageslacht - de tekeningen worden bewaard in het Stadsarchief.

Kan het zijn dat alle relaties die van Tinbergen, het boek, de flora, de fauna, de kaarten en de tekeningen naar De Beer te leggen zijn (bezocht, beschrijft, waargenomen op, beeldt af) samen de waarde bepalen die we toekennen aan het gebied? Voor Tinbergen-fans loopt die status op tot mythisch. Zouden we, als we van de olie af zijn, de olietanks eerder vervangen door iets dat op De Beer lijkt als we die relaties in ons collectieve geheugen opgenomen hebben?

Het is nogal een long shot, maar misschien helpt het. Ik merk in ieder geval dat ik in deze fase van ons planetaire bestaan graag naar plaatjes kijk waarop je ziet hoe het ooit was.

Haagse Bos

Het Herepad in het Haagse Bos, Paulus Constantijn la Fargue, collectie Rijksmuseum

Elke keer dat iemand een landschap vastlegt, in schrift of olieverf, met houtskool of op de foto, krijgt zo’n werk ook iets van de kijk van de maker mee. Als je in een landschap bent, en je hebt die werken ooit gezien, dan wordt het landschap daar gelaagder, betekenisvoller van. Onlangs ontdekte iemand de boomwortels, die Van Gogh op zijn laatste schilderij had vastgelegd, op een oude ansichtkaart. Wat bleek? Ze hadden de tand des tijds doorstaan en waren er nog steeds, op loopafstand van ‘t kamertje waar de schilder stierf. Die boomwortels zouden best eens een soort bedevaartsoord kunnen worden, alleen maar vanwege dat schilderij.

Dat Van Gogh ook het afgraven van het Dekkersduin bij Den Haag heeft vastgelegd, dat weet dan weer bijna niemand. Het is ook best lang geleden natuurlijk. Gelukkig liggen de archieven en musea vol met werk waarin en -op is vastgelegd hoe het landschap er vroeger bij lag, welke flora er floreerde en welke fauna er doorheen wandelde en zwom en fladderde. Zo kunnen we nu iets verder terugkijken dan ons eigen shifting baseline syndrome lang is (en met het aldus verkregen langetermijnbesef wellicht ook iets verder vooruit). We zouden die werken nu triomfantelijk uit een query kunnen laten rollen.

Als de metadata maar op orde was.

zandgravers Dekkersduin

Schets van De zandgroeve in Dekkersduin bij Den Haag, Vincent van Gogh

Zowel soorten als gebieden zouden (beter) beschreven kunnen worden. Terecht zijn veel instellingen al druk met ons koloniaal verleden, slavernij, vrouwen, migranten en sociale ongelijkheid, maar ‘natuur’ zou daar denk ik dus ook tussen moeten staan. Als de werkdruk te hoog wordt valt heus wel wat te combineren. Hetzelfde systeem dat mensen in slavernij voerde en heden te dage 'consumentgemaakten' tot op de laatste cent uitperst, koloniseert op steeds grotere schaal de natuur die ons nog rest.

's Lands Plantentuin

Plantentuin te Bogor, 1929, fotograaf onbekend

Waar ik nog wel een beetje mee zit: in hoeverre is het zinvol boslandschapjes te ontsluiten in een tijd waarin je frases als inevitable nearterm societal collapse langs ziet komen? Robuustere stappen zijn van harte welkom, maar in een tijd waarin we bijna alles moeten veranderen, is het misschien toch handig als dit soort steentjes ook opgepakt gaan worden. In het beste geval helpt het onze relaties met het overige leven een beetje terug te vinden, in het slechtste hebben we ‘altijd de foto’s nog’.

Heidelandschap

Heidelandschap, vermoedelijk in Drenthe, George Hendrik Breitner

En dan, tot slot, toch nog even over die verdwenen theaters. Misschien was het beschrijven daarvan toch ook zo’n slecht idee nog niet. De notie bestaat dat we de klimaat en biodiversiteit alleen kunnen redden door alles dat het leven leuk maakt - autoritjes, vliegvakanties, barbecueën - op te geven. Maar diep in de archieven vind je dus nog bewijzen van vermaak en vrolijkheid in vliegvakantieloze tijden. In Rotterdam kon je, in 1928, kiezen uit zeker vijftien filmtheaters. En na de film kon je naar Pschorr, voor bier natuurlijk, en om te dansen.

Menno den Engelse

aanpassing 17 augustus 2021: kleine tekstwijziging om naar een recensie van 'Het Landschap, de Mensen' van Auke van der Woud te kunnen linken